Daniël

Het was nog vroeg toen er bij Daniël werd gebeld. Verwonderd en enigszins verstoord liep hij naar de voordeur. ‘Wie in hemelsnaam kan dit zijn? Op dit uur’. ‘Tom,’ riep hij uit toen hij zijn broer voor de deur zag staan. ‘Wat is er aan de hand? Weet je hoe laat het is. Ik heb nog niet eens ontbeten.’
 
‘Je moet dit zien,’ zei Thomas, wijzend op een tijdschrift dat hij in zijn hand hield. Hij liep voor Daniël uit naar de keuken en ging zitten. ‘Moet dit per se nu?’ vroeg Daniël. Ik moet me nog scheren en ik heb een overvolle dag voor de boeg. Waarom zo vroeg!’
 
‘Sorry Daan, maar dit gaat voor. En ik ben drie dagen niet op kantoor zoals je weet, ik ga zo meteen naar de beurs in Melbourne.’ Hij sloeg het tijdschrift open, vouwde het dubbel en legde het voor Daniël op tafel. ‘Kijk. Hier!’
 
Het was een artikel over de vestiging van een groot architectenbureau in Sydney.
 
‘Wat moet ik hiermee.’
 
‘Direct op afgaan natuurlijk! We kunnen ze binnenhalen en op maat afgestemde programma’s aanbieden. Krijg je dat voor elkaar voor de volgende beurs van november, zodat we ze alvast wat kunnen laten zien?’
 
‘Thomas, dat is een enorme klus! Daar kom je toch niet zo even voor het ontbijt mee aan. Je overvalt me totaal hiermee. Dit is iets voor het teamoverleg!’
 
‘Ik wil niet wachten tot volgende week. Ik wil dat jij er vandaag nog achteraan gaat. Dit kan een grote, heel grote afnemer worden!’
 
‘En heb ik ook nog iets in te brengen? Ik moet het doen!’
 
‘Kom op Daan. Kijk dan wat een mogelijkheden dit heeft, wat een potentieel!’
 
‘Ik zie niet hoe ik dat in moet plannen. Ik kom nu al aan alle kanten tijd tekort. Ik kan het je eigenlijk zo wel zeggen, dit gaat niet. Of we moeten er iemand bij nemen en dat is niet iets om nu te bespreken.’
 
‘We nemen er niemand bij.’
 
‘En weer, heb ik daar misschien ook nog wat in te zeggen? Jezus Tom, waarom moet dit nu!’
 
Daniël keek geërgerd naar zijn broer. Die spiegelde eenzelfde blik terug terwijl hij zei: ‘Ik dacht dat we samen een zaak  hadden, jij, Jim en ik.’ ‘Hebben we ook Tom, maar we hebben er op persoonlijk niveau kennelijk een andere ambitie mee en dat wordt steeds duidelijker. Ik kom voortdurend in tijdnood en dat wil ik niet! Je kunt er niet meer bijproppen. Of we moeten uitbreiden. Maar daar gaan we het nu niet over hebben. Ik wil me voorbereiden op de dag, ik kan hier nu niet op ingaan.’
 
‘Oké,’ Thomas stond op. ‘We hebben het er later nog wel over. Ik ga nu naar Melbourne.’ Hij liep naar de deur, draaide zich nog even om en zei: ‘Trouwens, Jim ziet het wél zitten! Gegroet.’
 
Jim zag het wél zitten? Ze hadden het er kennelijk al over gehad. Wat gebeurde er toch? Of was er iets met hém aan de hand. Hij voelde ergernis. Hij wilde niet gestoord worden op dit uur van de dag. En nu moest hij zich gaan haasten, daar had hij een hekel aan. Hij had tijd nodig, hij wilde tijd hebben, een grote voorraad tijd want hij had niets meer. Hij liep naar de badkamer. O wat zou hij graag naar de oceaan gaan en een lange wandeling maken langs het strand, de meeuwen horen, het water…   
 
Met een zucht liet hij de wasbak vollopen en zeepte zijn gezicht in. Daarna begon het scheren, voor hem een secuur en noodzakelijk begin van de dag. Soms begon hij zacht te neuriën. Geen bestaand liedje, het was zomaar, in het wilde weg. En meestal had hij er geen erg in dat hij dat deed. Een van zijn vriendinnen had het eens mediteren genoemd, dat scheren van hem, en het zingen een mantra. Hij had even opgekeken en gezegd: Hm, dat bevalt me, wat je daar zegt. Laten we doen dat het scheren mijn meditatie is.’ Langzaam trok hij een eerste spoor door het schuim op zijn gezicht, spoelde het mesje even af in het water en trok een tweede. Hij zag nauwelijks wat hij deed want de spiegel was beslagen. De ventilator was al weken defect, geen tijd om ernaar te laten kijken. Maar hij kon dit werkje ook met zijn ogen dicht. Een derde en een vierde, ai! Hij wreef even met zijn andere hand over zijn wang, zag het bloed en vloekte. Dat was hem in geen tien jaar gebeurd! Hij pakte een handdoek om de spiegel schoon te vegen zodat hij de snee op zijn gezicht kon zien. Hij maakte een paar cirkelvormige bewegingen met de handdoek over de spiegel, een stuk net groot genoeg voor zijn gezicht dat tevoorschijn kwam vanuit de damp op het glas en het schuim op zijn gezicht. Hij keek zichzelf aan, tenminste… dat zou zo moeten zijn, maar het was niet zo.
 
Ontelbare keren had hij zich aan het eind van het dagelijkse ochtendritueel even aangekeken, een laatste schuimrest weggeveegd en tot slot zijn haar gekamd. Het was een handeling die ononderbroken volgens een vast patroon tot stand kwam, een uiterst efficiënt en bekwaam uitgevoerde handeling die hem gereedmaakte voor de dag die voor hem lag. Maar vandaag ging het zo niet, vandaag staakte de handeling en kwam zijn gezicht voortijdig en onvolledig tevoorschijn uit de damp en het schuim. Hij staarde zichzelf aan en werd aangestaard door de persoon tegenover hem. Kwam het door het verstoorde ritueel, of door het rommelige bezoek van Thomas dat het gezicht tegenover hem zich leek af te wenden van hem, de bezitter ervan. ‘Ben ik dat?’ Hij wreef een groter stuk van de spiegel schoon, veegde het schuim van zijn gezicht, spoelde het bloed van zijn wang en verzorgde de snee, maar het werd er niet beter op. ‘Ben ik dat,’  zei hij weer zachtjes voor zich uit en schudde langzaam zijn hoofd. De persoon tegenover hem vond ook niet dat hij het was. Zo stond hij daar, met een half geschoren gezicht en een diepe frons. Zijn ritueel was onderbroken, er liep een streep over zijn wang, een streep door zijn dag… en wie weet door wat nog meer.
 
Ben je nu niet een beetje aan het overdrijven makker, zei hij tegen zichzelf, enkel en alleen omdat je je hebt gesneden met het scheren? Kom op! Opnieuw zeepte hij zijn gezicht in, liet de wastafel vollopen –  hij wilde schoon water hebben – en pakte zijn scheermes. Voorzichtig schoor hij de rest van zijn gezicht, wreef steeds even over de spiegel opdat hij zag wat hij deed maar de handeling verschafte hem niet het gebruikelijke genoegen en de rust. Hij kleedde zich aan, liep naar de keuken en maakte zijn ontbijt. Op de tafel lag nog het tijdschrift en terwijl hij zijn koffie dronk bladerde hij het gedachteloos door. Het was zo’n glossy, met veel fotoreportages, interviews en overdadige advertenties. Zijn oog viel op een reisadvertentie.
 
‘Als u droomt, droomt u dan of bereidt u uw volgende reis voor? Wat was uw verste reis tot nu toe? U kunt altijd nog verder, wist u dat? Naar het eind van de wereld… en weer terug. Of u blijft waar u bent. De keuze is aan u. Wij doen u in ieder geval deze maand een aanbod: u stippelt een reis uit en wij geven u een bonus voor iedere tijdzone die u overschrijdt vanaf uw vertrekpunt tot uw reisbestemming!’
 
Wat was dit nu? Daniël pakte het tijdschrift en keek naar de datum, het was van deze maand. Dat zou betekenen dat als hij… Even zien, waar zou hij heen moeten gaan om aan het andere eind van de wereld uit te komen? Het leek hem de meest aantrekkelijke plek op dit moment, verder kon hij niet gaan om wat afstand te nemen van zijn werk, de zaak, zijn leven. Hij stond op, liep naar zijn boekenkast en haalde een atlas van de onderste plank. Hij keek even op de klok. Hij moest eigenlijk weg, maar de dag was niet zoals hij behoorde te zijn, zijn gezicht was niet zoals het behoorde te zijn, zijn ritueel was doorbroken en nu doorbrak hij de wet van de klok. Hij sloeg het zware boekwerk open en bladerde naar de overzichtskaart van de wereld. Waar moet ik heen als ik naar de andere kant wil? Europa, maar waar precies. België, Nederland, Engeland misschien? Nee, als ik vanuit hier, vanuit Sydney een lijn trek, dan kom ik in Amsterdam terecht. Hoeveel tijdzones doorkruis ik dan? dacht hij. Voor het geld hoef ik het niet te doen, maar ik wil die bonus van tijd! Hij voelde opwinding, een jongensachtige vreugde bij het idee dat hij zo’n reis zou uitstippelen. Zomaar. Voor de lol, voor het avontuur. En om tijd binnen te halen. Natuurlijk stond dat helemaal niet zo in de advertentie, op die manier, maar hij zag het erin. Dat maakte hij ervan en nu was het ook zo. Hij rekende snel uit: als hij vandaag zou boeken, of uiterlijk morgen, dan dong hij mee naar de bonus. Hij sloeg de atlas dicht, zette hem terug en keek weer op de klok. Zou hij nu meteen…?
 
Hij liep naar de telefoon, pakte het tijdschrift voor het nummer, aarzelde, legde de telefoon weer terug.
 
Wat was hij nou aan het doen. Hij leek wel gek. Alsof hij zomaar kon vertrekken, wat een onzin. Hij las de advertentie nog eens over: ‘Als u droomt, droomt u dan of bereidt u uw volgende reis voor?’
 
Hij liet zich achterovervallen op de bank en dacht aan Thomas. Hij bedoelde het niet kwaad, hij was op zijn manier integer bezig met hun zaak die zo welvarend was geworden, die zo voorbij de oorspronkelijke plannen was gegroeid. Dat was iets waar ze trots op konden zijn, alleen had hij, Daniël, helemaal nooit de ambitie gehad een zaak van zo’n omvang te creëren. Hij was gewoon erg goed in wiskunde en geometrie en hield ervan meetkundevraagstukken op te lossen. Dat was uitgemond in het ontwikkelen van softwareprogramma’s die buitengewoon goed aansloegen. En dat had hem naar een maatschappelijke positie gedreven die zijn leven min of meer had overgenomen. Geleidelijk en ongemerkt was die hem de wet gaan voorschrijven, vulde zijn agenda in en regelde niet alleen zijn werk maar inmiddels ook zijn privéleven tot in details. Hij had er niets meer in te zeggen.
 
‘Begin bij het begin, sprak de koning, en ga door tot je aan het einde bent. Stop dan.’  Daniël sprak het hardop uit, dit kleine zinnetje uit Alice in Wonderland, het boek dat zijn moeder hem en zijn broers eindeloos had voorgelezen. En dit speciale zinnetje was hem altijd bijgebleven. Het was meegereisd vanuit zijn kinderjaren, bleef bij hem toen hij scholier, student en technisch uitvinder werd en het was er nog steeds. Het had hem precies de juiste maat geleverd voor zijn passie, de wiskunde. Het zei in die paar woorden exact waar het hem om te doen was, want het oplossen van een wiskundig vraagstuk was veel en veel meer dan het vinden van de oplossing. Of om toepassing van de uitkomsten te vinden zoals hij deed met zijn succesvolle computerprogramma’s. Het was een geheimtaal die hij kon ontcijferen en creëren tegelijkertijd: de formules, de grafieken en vooral de geometrie, dat was pure magie. Hij kon niet uitleggen aan anderen wat hem zo fascineerde aan deze wetenschap, maar het zinnetje uit het boek, dat vertelde het. De oude koning die het uitsprak, dié begreep het. Op tijd stoppen is net zo belangrijk als op tijd beginnen. Weten wanneer iets klaar is, daarin schuilt meesterschap. De maat stellen aan iets wat van zichzelf alsmaar doorgaat, dat is creatie. Tijd. Tijd ging alsmaar door, als hij daar de maat aan zou stellen, zou hij dan tijd creëren? Wat een idiote gedachte, alsof je zoiets kon doen. Maar hoezo zou dat niet kunnen? Hij had het gewoon nog nooit geprobeerd. Hij kon het nú proberen! Hij kon nu de maat stellen aan de tijd en haar zo creëren, voor zichzelf.
 
‘Stop dan,’ zei Daniël nog eens zacht voor zich uit. ‘Stop dan.’ Hij zei het iets harder, wijzigde de klemtoon, ‘Stóp dan! Stóp er dan mee! Dóe het dan!’
 
De telefoon ging, hij nam op,
 
‘Daniël, waar blijf je! Je zou hier om negen uur zijn en het is nu kwart over tien. Ben je ziek?’
 
‘Margaret. Nee ik ben niet ziek. Sorry, ik was de tijd vergeten. Ik ben opgehouden door iets vanmorgen. Even zien, eh, ik ben er over anderhalf uur.’
 
‘Dan pas? Je kunt er in een kwartiertje zijn.’
 
Waar bemoeit ze zich mee, ging er door hem heen.
 
‘Ik ben er over anderhalf uur.’
 
‘Daniël, wij…’
 
‘Het spijt me Margaret, ik heb andere dingen te doen die voorgaan. Sorry, maar zo is het.’
 
Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn, Daniël benutte deze pauze, brak het gesprek af: ‘tot zo!’ en hing op.
 
‘Dát,’ zei hij hardop terwijl hij naar de keuken liep, ‘had ik net even nodig. Dank je wel Margaret.’ Hij pakte het tijdschrift, zocht het telefoonnummer van het reisbureau en toetste het nummer in. 

Over het boek

De dageraadvanger

De Dageraadvanger is het verhaal over Odette en Daniël die elkaar bij toeval ontmoeten in een Amsterdams café. Ze zijn allebei stukgelopen op het succes van hun maatschappelijke carrière en herkennen in elkaar de onmacht weer greep te krijgen op het eigen leven. Ze spreken af een reis te maken waarin toeval en synchroniciteit de koers zullen bepalen.

Paperback / 516 pagina’s

De Dageraadvanger is bij iedere boekhandel te bestellen of rechtstreeks via onderstaande button.

Contact Info

T. 070 4492 797

Quick Links

Over het boek

Over Iris Haeck

Blog

Contact

Schrijf u in en blijf op de hoogte van updates