‘Criminele jeugd extreem gewelddadig’, kopt een Amsterdamse zaterdagkrant.
De zin blijft hangen en begint zichzelf te ontleden.

Jeugd: nog niet volwassen mensen, veertien, vijftien jaar. Zijn dat allemaal jongens, zitten er ook meisjes bij?
Crimineel: van het rechte pad af. Ofschoon je vandaag de dag van goede huize moet komen om te definiëren wat dat rechte pad dan wel is. Wat tien jaar geleden onacceptabel was is nu bon ton. Afgegleden langs een neerwaartse spiraal, geleidelijk, niet ineens, en pas als grenzen werkelijk overschreden worden lijkt men wakker te worden.
Gewelddadig: een oorlog, de maffia, van god los. Het leven wordt niet meer gerespecteerd in een verbond met de dood die wordt ingezet om te dreigen, te intimideren en te moorden.
Extreem: in overtreffende trap ook nog. Van alle goden los. Syrië, Afrika, landen en volkeren in botsing met een arsenaal aan wapens. De verschrikkelijkste catacomben van het menselijk handelen. Maar jeugd?

Het lijkt een paradox deze meest donkere kant van het menselijk bestaan te verbinden met hen die aan het begin van hun leven staan en bovendien in een maatschappij wonen waar geen oorlog is. Waar men vrij is.

Kinderen leren het meest door nabootsing, zeggen de gedragswetenschappers.
Dat weet iedere ouder en leerkracht, maar goed. Leren door na-te-doen. Bewust en onbewust. Waarbij de laatste variant het meest vatbaar en meest precair is, immers het onttrekt zich aan de waarneming, ook die van de wetenschapper.
Ten tijde van de opmars van het agressieve speelgoed en meer nog van agressieve televisie programma’s – voor kinderen!- kwam af en toe wel een waarschuwend appèl: er is een verband tussen het geweld op de televisie en gedrag later.
‘Welnee’, roept men in koor, ‘niet aangetoond, overdreven, kinderen kunnen heel goed zelf onderscheid maken tussen echt en niet echt.’
Kinderen maken geen onderscheid, ze geloven nog in Sinterklaas en in de kerstman.

Zelfs tekenfilms voor de allerkleinsten staan bol van het geweld, er wordt gevochten, geknald, de lucht in geschoten met opgefokte geluiden, allemaal zó geestig en je ziet toch op afstand dat het nep is, verzonnen? Karikaturaal? Voor volwassenen, die dat soort films maken ja maar niet voor kinderen. Inmiddels zijn drie generaties achtereen opgegroeid met deze beelden, in alsmaar toenemende mate en met steeds minder filters en voorzorg om harde en confronterende beelden van hen weg te houden. Al in het wipzitje worden ze voor de televisie gezet, ‘Maar ze vinden het leuk, kijk hoe ze kijken’. Ze moeten wel. Bewegende beelden in felle kleuren met al het lawaai dwingt een kind zijn of haar blik naar het scherm te richten waar ze voor zijn gezet. En later, als ze ervoor hangen.
De tekenfilms worden games, televisieseries, bioscoop, geweld, geweld en nog eens geweld. We kijken naar het nieuws en spreken onze afschuw uit over alle ellende en bloedvergieten en zappen vervolgens naar een serie of een film bol van exact hetzelfde geweld en uit de realiteit nagespeelde conflicten. Voor ontspanning en vermaak.

Over paradox gesproken! We hebben het inmiddels over volwassen- en bijna volwassen mensen. Over jeugd.

En is het ‘onschuldige’ klapperpistooltje van vroeger vervangen door een machinegeweertje. ‘Het is van plastic’, wordt wat lacherig geantwoord. Het is een machinegeweertje. Laat dat tje maar weg… Nabootsing.
De agressie in speelgoed, games, televisie, reclame, films is zo alom aanwezig en niet te ontlopen en wordt dermate gelegitimeerd en gedicteerd door de commercie, het lijkt een volslagen illusie dat we daar óóit nog vanaf komen. Argumenten en waarschuwingen stuiten af op een metersdikke schier ondoordringbare borstwering: ‘het zal zo’n vaart niet lopen’, ‘welnee, niet aangetoond’, ‘moet kunnen’, ‘ik ben er ook mee opgegroeid en heb er niets aan overgehouden’. Nee, misschien niet, hoewel ook jij een onderbewuste hebt waar je niet één, twee drie bij kunt en wat je gedrag beïnvloedt zonder dat je weet hoe, dus dat je er niets aan over hebt gehouden valt nog maar te bezien.

Een metersdikke borstwering. Schier ondoordringbaar.
Schier is een ouderwets Nederlands woord voor: nagenoeg, bijna.
De borstwering is dus niet ondoordringbaar, maar nagenoeg. Er zitten scheuren en gaten in, het wrikt en werkt. Als je goed kijkt…

Illusies hebben we niets aan, zoals hopen dat het vanzelf zal omvallen. Idealen hebben we daarentegen heel veel aan, we hebben ze ook hard nodig in tijden van verval. En ze zijn in staat het meest gewortelde en onaantastbare omver te werpen. Dat vraagt om een volstrekt nieuwe manier van denken. Om een nieuwe cultuur. Opdat over tien, twintig jaar de zaterdagkrant kopt: ‘Jeugd extreem coöperatief en vreedzaam.’