Dat stond ie dan, onze premier, in hemdsmouwen en spijkerbroek, de manschappen toe te spreken. Manschappen noemen we het nog steeds ofschoon er al sinds enige tijd ook vrouwen deel van uitmaken. Maar dat terzijde. Hij stond daar dus voor de mensschappen en had van te voren goed bestudeerd hoe zijn helden, de Grote Staatsmannen, mannen met macht, zich presenteren voor de troepen. Losjes, casual, jongens onder elkaar, high five-je bij het verlaten van de barakken en trots op volk en vaderland. Uniformen met de nationale kleuren in het embleem in een van god en alles verlaten streek wakkeren de nationale sentimenten aan als wind in de zeilen op een Fries meer. Trots dat ze een paar keer per week de poort uitgaan om cursussen te geven en op te leiden.

Cursussen, opleiden…

in een gemaltraiteerd en getergd land waar een vaardigheid als lezen en schrijven net zo zeldzaam is als een paradijsvogel. Waar vrouwen worden onderdrukt en beschadigd op een manier zoals bij ons in het verlichte westen destijds door de inquisitie. En dat is welbeschouwd helemaal nog niet zó lang geleden hoor. Waar het deze landen schrijnend aan ontbreekt, is een volwaardige en gelijkwaardige plaats en positie van de vrouw, van het vrouwelijke in het algemeen, los van sexe. Als kwaliteit, eigenschap, als cultuur en vooral en met name: als kracht.

Culturen waar het vrouwelijke van de kaart is geveegd kapseizen op den duur, het kan enkele eeuwen duren, maar het kapseist. Niet alleen omdat er onherroepelijk een moment zal komen waarop de wal het schip keert, de vrouwen op gaan staan en ermee stoppen slachtoffer te zijn van de omstandigheden. Het zal ook kapseizen omdat een cultuur die de natuurlijke tegenpool consequent buiten spel zet en onderdrukt en monddood maakt langzaam maar zeker vastdraait en zichzelf verstikt. Het leven vertrekt, de dood blijft over.

Kunduz en het land waarin het ligt worden niet geholpen door nog meer mannen in uniform, met wat voor goede bedoelingen en moed ze er ook voor gaan. Mannen van een half miljoen per stuk. Onze premier stond dus voor zo’n slordige tien-, vijftien miljoen zijn speech te houden.

Hoe helpen we ze dan, is de vraag. Het land is één groot kruitvat, de mensen uit het vrije en verlichte westen weten en begrijpen niets van stammencultuur, van een nomadisch bestaan. Maar wij hebben een collectief geheugen over de inquisitie en wat dat heeft aangericht. Bewustzijn is hier de schakel. Hoe dat een getergd en straatarm volk kan helpen hebben we nog niet getoetst. Zoals we ook niet getoetst hebben hoe het land zijn eigen schatrijke bodem zou kunnen gaan exploiteren ZONDER dat anderen dan de rechtmatige eigenaren, het volk van dat land, er met de buit vandoor gaan.

Soldiers, go home…