Aan het begin van mijn rondje Vondelpark aan het eind van een prachtige herfstdag passeer ik een grasveld waar een grootvader met twee kleine nakomelingen aan het voetballen is. Op de terugweg, drie kwartier later, zijn ze er nog, jongetjes met rode wangen, opa zijn jas inmiddels uit. Terwijl ik langsloop vraagt een van de jongetjes terwijl hij de bal uit de bosjes vist: ‘hoeveel staat het nu?’
Opa: ‘Dertig nul voor mij.’

